VBO Vastgoed Adviseur, april 2022

13 VASTGOED ADV I SEUR | APR I L 202 2 U I T D E M A R K T ‘Flexibiliteit, goede locatie én energetische prestaties maken het verschil in duurzaamheid’ van Banken (NVB) werkt met taxateurs aan een vereenvoudiging van de huidige duurzaamheidsparagraaf voor kantoren. “Voor financiers is het belangrijk om te weten wat de duurzame staat van een gebouw is: hoe is het gebouw geïsoleerd, bevat het dak zonnepanelen en is het gebouw van het gas af. Wij zien dit als een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheidmet de vastgoedbranche om klimaatdoelstellingen te helpen realiseren. Na kantoren zullen andere typen vastgoed volgen. Niet alleen de banken zijn opdrachtgevers van taxaties. Daarom zoeken we ook aansluiting bij institutionele beleggers en andere marktpartijen”, aldus Michiel Kuiper, beleidsadviseur bij NVB. Van F naar C in simpele stappen Volgens Van Eijk is het belangrijk om te weten welke stappen je eerst moet maken. “Dat begint met het energielabel aanvragen. Bij een groot deel van de gebouwen die niet voldoen op dit moment is dat nog niet gedaan. Dat kan komen omdat er een enorm lang huurcontract op zit of het gaat om een eigenaar-gebruiker situatie. Inzicht is stap 1. Daarna de kleine ingrepen. Van F naar C bereik je al met ledlampen en dubbel glas. De volgende stap is dak- en gevelisolatie, HR+++ glas en warmtepompen. Maar het is afhankelijk van de beginsituatie van het gebouw en het draait dus om maatwerk.” Daarnaast is het van belang om te weten hoe groot de investering is en wat voor effect dit heeft op energiegebruik. “Bij het selecteren van de verduurzamingsmaatregelen houden we rekening met de toegevoegde waarde die het voor de huurder heeft. Bedrijven zijn namelijk in veel gevallen bereid om meer huur te betalen om hun medewerkers een duurzame werkplek te bieden. Houd daarbij ook de lokale markt in ogenschouw.” Op de vraag welke energiezuinige ingrepen de meeste impact hebben, antwoordt Van Eijk: “Begin met het goed inregelen van je installaties. Staan ze goed afgesteld, werken ze elkaar niet tegen of staan aan wanneer er niemand in gebouw is? De maatregelen moeten aansluiten bij het gebruik dat je hebt, vervolgens is het belangrijk om te kijken naar manieren om dat energiegebruik te beperken (isolatie) en daarna hernieuwbaar op te wekken (zonnepanelen en warmtepomp).” Sloop of herontwikkeling Soms staan de investeringen echter niet in verhouding met de opbrengsten en is sloopnieuwbouw of transformatie een betere oplossing dan verduurzaming, vertelt Van Eijk. “We moeten realistisch zijn: een deel van de voorraad moet straks worden gesloopt of herontwikkeld. Dat is de dynamiek van de vastgoedmarkt. We hebben nog een enorme slag te slaan naar Parijs, er wordt, zelfs nu nog, in de markt over het hoofd gezien hoe groot dit is. Daarommoet de hele sector snel in actie komen. De gebouwde omgeving zorgt voor 40% van de CO2-uitstoot, hoe kunnen we dit reduceren? Iedereen heeft daar zijn aandeel in. Hoe klein je huis of pand ook is, je hebt er een mogelijkheid om hier iets aan te doen. Ook taxateurs en makelaars door middel van advies en bewustwording.” De rol van Europa Van Eijk verwacht dat de label C-verplichting voor alle soorten vastgoed er komt in de toekomst. Ook Gabriëls sluit zich daarbij aan: “Er is aankomende wet- en regelgeving zoals de SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation) en de EU Taxonomy. Hierin staat dat bedrijven en beleggers een rapportageverplichtingover deduurzaamheid van hun activiteiten moeten geven. Aan de andere kant worden de eisen ook aangescherpt voor energielabels. Zo is er door de Europese Commissie een energielabeleis voor de komende jaren voorgesteld, namelijk dat al het maatschappelijke en commerciële vastgoed in Europa in 2027 allemaal minimaal F moet hebben en in 2030 minimaal E. Voor woningen is dit vastgesteld op F in 2030 en E in 2033.” Gabriëls tot besluit: “Echter in Europa wordt nog gewerkt met verschillende standaarden, de Europese Commissie wil dit gelijk gaan trekken en harmoniseren. Het is dus aan Nederland de aankomende jaren om deze eisen te vertalen naar nationale wetgeving en een routekaart op te stellen hoe we de gehele gebouwde omgeving aan de Parijsdoelstellingen kunnen laten voldoen. Er is dus nog genoeg werk voor de boeg voor de gehele vastgoedsector.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=