VBO Vastgoed Adviseur, juli 2021

13 VASTGOED ADV I SEUR | JUL I 202 1 aftrekbaar. De prijs zal dus niet het issue kunnen zijn.” Waarom zijn appartementen uitgesloten? Veel appar- tementen binnen een groot complex lijken zich juist heel goed te lenen voor de Bureauwaardering. “Inmiddels zijn er in het kader van de onderhouds- voorzieningen wettelijke verplichtingen waaraan de Vereniging van Eigenaars moet voldoen. Ook voor de opdrachtgever en de bank die de financiering verzorgt, is dit van groot belang. In het nieuwe model taxatierapport Woonruimte moet de financiële ‘gezondheid’ van de VvE dan ook door de taxateur worden beoordeeld. Ook de meerjarenonderhoudsplanning en de dotaties in het reservefonds worden door de taxateur onderzocht. Dat is niet mogelijk zonder grondig onderzoek naar die situatie. Dus kun je op dit moment in deze gevallen niet werken met de Bureauwaardering. Ik sluit overigens niet uit dat we daarvoor – en voor nog meer uitzonderingen – een oplossing zullen vinden. De Bureauwaardering is een groeimodel.” De Stichting Taxatie Management Instituut (TMI) was niet mals in zijn kritiek: ‘Door de taxateur verantwoordelijk te maken voor het resultaat van die modelwaardes verschaft dat die modelwaardes een schijn van legitimiteit. Aan die modelwaardes zelf verandert uiteraard niets, de taxateur kan de werking niet controleren want hij is geen modelwaarde-expert en aangezien hij verder niet veel doet is zijn rol als expert in vastgoedwaardes ook minimaal. De bedenkers van de “bureauwaardering” dwingen de partijen die de integriteit van de taxateur zouden moeten bewaken hem om zijn handtekening te zetten onder de conclusies van een model. Het is een schijnconstructie. De hypotheeknemer heeft er niets aan, de hypotheekgever evenmin en de taxateur gooit zijn integriteit te grabbel.’ Wat vind je daarvan? “Het TMI loopt een beetje voor de muziek uit. Bij de Bureauwaardering worden twee modelwaardes opgevraagd en de taxateur geeft de waarde af. Aan de modelwaardes worden kwaliteits- en betrouwbaarheidseisen gesteld, en modelwaardes zullen voorlopig zeker niet in staat zijn om het werk van de taxateur te vervangen. De Bureauwaardering is juist daarvoor in het leven geroepen, weliswaar zonder opname van de woning maar wel volledig gebaseerd op de onmisbare (lokale) kennis van de taxateur. Je ziet daarnaast dat in deze kwestie grote commerciële belangen spelen, zeker bij bedrijven die als verdienmodel hebben het vervaardigen van statistische waardebepalingen waarvan de EBA het gebruik niet meer toestaat. Feit is dat de brancheorganisaties en het NRVT met NWWI als procesbegeleider de Bureauwaardering om- armen. Bij elke Bureau- waardering worden aan de voorkant al diverse controles uitgevoerd en worden twee modelwaardes opgevraagd. Dat is een goede zaak, want je ziet nu per object ook al behoorlijke verschillen tussen de modelwaardes van verschillende leveranciers. Bovendien wordt als eis gesteld dat de taxateur kennis heeft van de lokale markt. De taxateur moet een verkorte rapportage opstellen die voldoet aan de eisen van EVS, dat de taxatiestandaarden vaststelt, en van het NRVT. Hierdoor valt de Bureauwaardering dan ook onder de dekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars. Dat lijkt me alles bij elkaar voldoende zekerheid.” Hoe groot is de rol van het NRVT? “Die is groot: het NRVT moet doorlopend toezicht uitoefenen op de taxateurs. De Nederlandsche bank en de Autoriteit Financiële Markten leggen het NRVT ook een behoorlijke druk op, want de roep om een hogere kwaliteit van taxaties zal waarschijnlijk niet op korte termijn verstommen. Ik ben overigens van mening dat die kwaliteit de laatste jaren al behoorlijk is gestegen.” Banken moeten zich aan de richtsnoeren van de EBA houden; verzekeraars die ook hypotheken verstrekken, hoeven dat niet. Is dat niet onrechtvaardig? “Onrechtvaardig vind ik erg stellig. Banken vinden wel dat verzekeraars in een betere positie verkeren en zien het liefst een gelijk speelveld. Hier is dus werk aan de winkel voor de toezichthouder!” T A X E R E N

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=