VBO Vastgoed Adviseur, maart 2021

Foutje in de wetgeving? Bernard had een appartement gekocht dat hij wilde verhuren. Het kostte steeds een hoop tijd en moeite om een goede huurder te vinden. Bernard moest een opleveringsrapport verzorgen, erop toezien dat de waarborgsom wordt voldaan, de betrouwbaarheid van de huurder controleren en nog meer van dat soort vervelende tijdrovende klussen. Om die reden sprak hij steeds met de huurder af dat het huurcontract voor tenminste een jaar zou gelden. Op 1 juli 2016 was de huurwet veranderd. Waar voorheen een huurcontract voor bepaalde tijd niet automatisch afliep, maar de verhuurder steeds de huur moest opzeggen en, als de huurder niet instemde met beëindiging, zich tot de kantonrechter moest wenden, had de wetgever nu een vereenvoudigd regime ontworpen. Een huurcontract voor zelfstandige woonruimte van twee jaar of korter zou voortaan automatisch kunnen eindigen. Voorwaarde is slechts dat de verhuurder tussen de één en drie maanden voor de afloop van het contract het einde zou aanzeggen. So far so good? Niet helemaal. De door Bernard met veel moeite geselecteerde huurder vertrok namelijk reeds na drie maanden. Bernard vond dat natuurlijk erg vervelend en accepteerde dit ook niet. Hij had toch niet voor niets een huurcontract gesloten voor de duur van een jaar! Maar helaas, toen Bernard aan zijn advocaat vroeg om de rest van de huurtermijnen te incasseren hoorde hij dat de wetgever de mogelijkheid had geopend voor de huurder om tussentijds de huur op te zeggen, ook als deze voor bepaalde tijd was aangegaan. Of partijen daarvan konden afwijken was niet duidelijk; de wetgever was dit kennelijk domweg vergeten. De schade viel natuurlijk niet te verhalen. Foutje, bedankt! Hennepkwekerij Nadat deze huurder was vertrokken zocht Bernard met spoed een nieuwe huurder. Hij vond deze al snel. Veel tijd om de huurder te screenen had Bernard niet. Het appartement moest immers verhuurd worden en deze huurder betaalde de waarborgsom en de eerste maand huur in contanten. Na drie maanden kreeg Bernard een seintje van de bovenbuurman dat er ‘iets geks’ aan de hand was met de huurder. Mogelijk werden er plantjes verbouwd, en dan niet mooie of voedzame plantjes, maar de plantjes die worden gerookt. Foute boel dus! Bernard belde aan bij de huurder. Deze weigerde Bernard toe te laten tot de woning. ‘Privacy meneertje’ . Bernard belde de politie. Hij moest een afspraak maken en zou over drie weken welkom zijn. Bernard ging terug naar de huurder en eiste om de woning te inspecteren. Daar was echter geen denken aan. Bernard had de woning verhuurd en de huurder had huisvrederecht, recht op family life, privacy, een ongestoord gezinsleven, het recht TEKST: Mr. J.A.M. van de Sande BEELD: Glenn Moster t Bernard de Jong handelde en belegde in vastgoed. Hij hield zich daarbij vanzelfsprekend keurig aan de wettelijke regels. Helaas merkte hij dat de overheid, of moeten wij zeggen: de politiek, er soms een andere agenda op nahoudt. Wellicht is het goed om deze geschiedenis in het achterhoofd te houden bij de verkiezingen. O N B E T R O U W B A R E OVERHEID? V B O M A K E L A A R . N L 34 VASTGOED ADV I SEUR | MA ART 202 1

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=